Of beschuldiging waar is, doet
er bij kinderrechter niet toe

NRC Handelsblad 19 maart  2011

 

Jeugdzorg besluit zonder
geldige reden tot uithuis-
plaatsing. Kinderrechters
baseren zich op een 'niet-
pluisgevoel'. “Wij doen niet
aan waarheidsvinding."

 

Door  PETER PRINSEN

Oud-advocaat en specialist in het

familierecht.

 

Het weghalen van een kind
bij de ouders door Jeugd-
zorg gebeurt altijd
op een

verraderlijke manier. Hun kind, dat

 er niets van begrijpt en in paniek
raakt, wordt vervoerd naar een loca-
tie die maanden geheim wordt ge-
houden. Ter voorbereiding op het
eerste contactmoment met de ouders
- een week of drie later, een uurtje per
twee weken, onder toezicht op het
kantoor van Jeugdzorg - wordt het
kind belast met een strikte geheim-
houdingsplicht, zodat het oudercon-
tact al die maanden beladen is met
angst voor versprekingen.

In een professioneel ogend rap-
port van Jeugdzorg lezen de ouders
enkele weken later wat zij in de fax
van Jeugdzorg aan de kinderrechter
ook al hadden zien staan: "jarenlan-
ge kindermishandeling" als "hypo-
these", maar tot hun verontwaardi-
ging zien zij dat de hypothese zonder
onderzoek als vaststaand 'feit' in het
rapport is vermeld. Hun advocaat
maant zijn cliënten om Jeugdzorg
vooral niet tegen te spreken.

Wijzen ouders toch op de onjuist-
heid van de beschuldigingen, dan
krijgen zij van Jeugdzorg te horen:

"Daar gaat het niet om in het jeugd-
recht. Waarheidsvinding behoort
niet tot onze taak." Wijzen zij erop
dat hun kind niets mankeert en het
voortreffelijk doet op school, dan le-
zen zij tot hun verbijstering in een
volgend rapport: "Het kind komt
over als een zwaar beschadigd meisje
als gevolg van jarenlang huiselijk ge-
weld. Juist het feit dat zij ogenschijn-
lijk niets mankeert en 'gewoon mee-
doet op school', zou gezien kunnen
worden als zorgelijk. Hieruit blijkt
namelijk dat zij al jaren rondloopt
met een groot geheim en dit nooit
met iemand heeft kunnen delen."

Wijzen zij op de innerlijke tegen-
strijdigheid - "Komt over als zwaar
beschadigd" en "mankeert ogen-
schijnlijk niets" dan is het ant-
woord weer: "Daar gaat het niet om
in het jeugdrecht. Waarheidsvinding

is niet onze taak."

Kaarten zij het aan bij de externe
klachtencommissie (voorgezeten
door een kinderrechter), dan opent
de voorzitter de zitting met de woor-
den: "Vooraf moet ik u erop wijzen
dat het in het jeugdrecht niet gaat om
waarheidsvinding." Klagen zij bij de
Raad voor de Kinderbescherming
over het klakkeloos overnemen van
evidente onzin, dan krijgen zij te ho-
ren:,,1n het jeugd recht gaat het niet
om waarheidsvinding." Komen zij
bij de kinderrechter, dan opent ook
die de zitting (achter gesloten deu-
ren) met de woorden: "Vooraf moet ik
u erop wijzen dat het hier nier gaat
om waarheidsvinding."

De Bezwaarschriftencommissie
Jeugdzorg rechtvaardigt het niet
doen aan waarheidsvinding aldus:

"Bij de verslaglegging worden de ver-
schillende meningen niet gepresen-
teerd als feiten, maar is sprake van
een duidelijke bronvermelding". Dit
is een drogreden. Bronvermelding
brengt de waarheid niet dichterbij,
omdat de 'bronnen van Jeugdzorg'
vooral Jeugdzorg zelf is en verder on-
toegankelijk zijn:

- Het uithuisgeplaatste kind dat
volgens Jeugdzorg steevast zegt de
ouders niet meer te willen zien.

- Een collega-Jeugdzorgwerker die zijn

'hypothese' heeft geformuleerd.

- Een arts of leerkracht die zich heeft laten

strikken en nu zelf met een inregriteit-

sprobleem zit.

- Een ter afdekking telefonisch geraad-

pleegde psychiater wiens mening is gevraagd,

 maar die het kind of de ouders niet kent.
- Rapporten van 'ketenpartners' die de

stellingen van Jeugdzorg als uit-
gangspunt hebben genomen voor
hun onderzoek en rapport.

Onderscheid maken tussen
feiten en meningen is een
kwaliteitskenmerk van een
professionele organisatie. Meningen

 moeten gebaseerd zijn op deugdelijk

vastgestelde feiten. Blijken die later

niet te kloppen, dan moet de mening

kunnen worden bijgesteld en gevol-

gen ongedaan worden gemaakt.
Jeugdzorg schermt ermee dat kinde-
ren thuis gevaar lopen als we hoge ei-
sen gaan stenen aan het bewijs. Daar-
om moet het 'niet-pluis-gevoel' van
de jeugdzorgwerker voldoende zijn.
Altijd wordt de zaak van het ver-
moorde meisje Savanna erbij ge-
haald, maar die toont nu
juist aan
hoe onbetrouwbaar het pluis-of-
niet-pluisgevoel van de jeugdzorg-
werker is,

De niet-pluis-opvatting steunt
niet op de wet. Art. 255 BW: "De kin-

 

 

Het niet-pluis-gevoel-
mag niet langer de
reden zijn om kinderen
uit huis te plaatsen

 

derrechter kan hangende het onder-
zoek de minderjarige voorlopig on-
der toezicht stellen indien dit drin-
gend en onverwijld noodzakelijk is.
Hij bepaalt de duur van dit voorlopig
toezicht op ten hoogste drie maan-
den en kan de beslissing te allen tijde
herroepen". Let op de woorden 'drin-
gend' en 'onverwijld' en dan nog
geen spoed uithuisplaatsing, maar
een spoedondertoezichtstelling,

Alleen in evidente noodgevallen
mag worden opgetreden, maar
slechts ter bezwering van de acute
crisissituatie. Dat moet in elk geval
kortstondig zijn en er moet waar-
heidsvinding op volgen. Dat volgt al
uit de betekenis van de wettelijke
term 'onderzoek'. Die term kan op
niets ander gericht zijn dan op de
waarheid omtrent het onderzochte
geval. Dat moet leiden tot een redelij-
ke vorm van bewijs. Dat is iets anders
dan een 'niet-pluis-gevoel' of de care-
gotische slogan j.wij doen niet aan
waarheidsvinding", die in de prak-
tijk gemeengoed blijkt te zijn. Het
bewaken van de waarheid in de de-
mocratische rechtsstaat is wettelijk
een taak en een plicht van de kinder-
rechter. Achter gesloten deuren ver-
zaken kinderrechters die plich
t,

De problemen zijn onhoudbaar.

De brandbrief van de Rotterdamse
jeugdrechtadvocaten dateert alweer
van december 2008. Een studiedag
volgde, en in februari 2010 een ron-
detafelgesprek met een deels scepti-
sche Commissie Jeugd en Gezin. In
de Tweede Kamer klinkt de roep om
Jeugdzorg op te heffen. Vervanging
van de Jeugdzorg door een organisa-
tie met een nieuwe naam - Centra
voor Jeugd en Gezin- zoals de Voog-
dijraden werden vervangen door de
Kinderbescherming, leidt alleen
maar tot een nieuw orgaan met men-
sen "met dezelfde mensenstreken",
Maatregelen moeten niet alleen zijn
gericht op de uitvoerders, zoals ge-
zinsvoogden en hun leidinggeven-
den maar op de gezagsdragers die in
de rechtsstaat verantwoordelijk zijn
voor het boven tafel komen van de
waarheid: kinderrechters. Kinder-
rechters die de waarheid niet bewa-
ken moeten voor een in te voeren
openbare 'waarheidskamer' kunnen
worden gebracht.