Belang van het kind? Nee, een rechtsstaat voor het kind!

Mr Ir P.J.A. Prinsen, oud-advocaat familierecht

http://peterprinsen.nl/

 

Wie is er nu tegen het belang van het kind? Niemand toch?

Conclusie: wie zich daar toch op beroept om zijn daden, beleid of beslissing te motiveren komt blijkbaar argumenten tekort.

 

            Kinderbeschermers, Kinderrechters, Jeugdzorg leggen een overdreven nadruk op het belang van het kind. Zij claimen met dat argument het octrooi op het gelijk. “Wie niet vóór ons is, is tégen het kind”, zeggen zij eigenlijk (en zelf geloven zij daar heilig in). Dat kàn natuurlijk niet in een rechtsstaat. De alarmbellen zouden moeten gaan rinkelen bij ieder inroepen van het belang van het kind-argument. Toch is het belang van het kind al decennia lang de niet om nadere motivering vragende, politiek correcte dooddoener van autoriteiten bij letterlijk elk debat, elke beslissing over kinderen, en de door de wetgever veelgebruikte blanketkwast voor quasi-recht.

            Wie kritiek heeft op doen en laten van kinderbeschermers of kinderrechters vindt altijd dat belang van het kind-argument tegenover zich. Wie zich dan laat verleiden dat argument te weerleggen of relativeren trapt in een valkuil. Immers, de criticus ontkomt er dan niet aan te wijzen op “ook andere belangen”… en daarmee bezegelt hij zelf de onhoudbaarheid van zijn kritiek. Want wie is er nu tegen het belang van het kind? Dat moet toch de doorslag geven? Niet doen dus. Niet relativeren, maar verwerpen, want het “belang van het kind-argument” is een drogreden, een valse discussiemethode die de aandacht afleidt van de kern van de kritiek en van de desastreuze gevolgen van de belang van het kind-filosofie.

Trap er niet in! Het debat moet gaan over transparantie en “accountability” (rekenschap) en over basale vragen als: “Waar bemoeit u zich mee? Wat is uw wettelijke taak, wat zou die moeten zijn? Is uw interventie naar vorm, bereik en inhoud geoorloofd en dwingend noodzakelijk in een samenleving die gelooft in mensenrechten en rechtsstaat? Respecteert u oprecht de integriteit van het ouderschap als beginsel. Heeft u zorgvuldig onderzoek gedaan? Spreekt u de waarheid? Kunt u dat bewijzen? Heeft u distantie? Is uw optreden adequaat, effectief of misschien juist wel contraproductief, de juiste en proportionele aanpak van het probleem?”

Immers, als er ruimte is voor misleiding en willekeur van en door autoriteiten, wat heeft het dan voor zin om te twisten over de belangen van het kind? Kinderen hebben primair recht op “Een rechtsstaat voor het kind”.

 

Op maandag 22 september 2008 zond de actualiteitenrubriek EénVandaag een schokkende reportage uit over Jeugdzorg. Vader en moeder Van Elst hadden hulp ingeschakeld in verband met een smetvreesprobleem van hun twaalfjarige dochter. In het kader hiernaast wordt beschreven hoe dit leidde tot een politie-inval waarbij Jeugdzorg hun beide kinderen uit huis haalden en overbrachten naar een geheim adres. Machteloos moesten zij toezien hoe de kinderrechter voor beide kinderen een uithuisplaatsing bekrachtigde.

     Micha de Winter (Hoogleraar Pedagogiek) wijst er in de uitzending op dat Jeugdzorg is doorgeslagen na "Savanna" (september 2004). Er moet, zo zegt hij, niet alleen naar het belang van het kind gekeken worden, maar ook naar het belang van het gezin of van de ouders. Kinderen hebben hun ouders nodig, hun leven lang.

     Dan reageert Tweede Kamerlid Mirjam Sterk (CDA) op de casus. Haar conclusie is verbijsterend:

a.    Er moet meer hulpverlening komen voor de achterblijvende ouders.

b.    Er moet meer hulpverlening komen voor kinderen in de thuissituatie.

c.    Van alle hulpverleners die zich met een gezin gaan bemoeien moet er één eindverantwoordelijkheid dragen; de wethouder1 moet daarop “afgerekend” kunnen worden.

d.    Er moeten meer gezinsvoogden worden aangesteld want zij hebben het veel te druk.

Dat de zaak ontspoord is schijnt niet tot haar door te dringen. De minister aan de tand voelen komt niet bij haar op.

 

 CONCLUSIE

Waar ging deze casus ook weer over?

  De ouders zochten en kregen hulp - psychiatrische dagbehandeling voor hun kinderen. (Vraag: was er dan sprake van een psychiatrisch probleem?)

  De hulp werkte averechts - het probleem werd groter, maar de “hulp” ding door.

  In plaats van eigen falen in overweging te nemen als oorzaak lieten de hulpverleners de kinderen uit huis halen.

  De kinderrechter liet zich, als een soort collega van Kinderbescherming en Jeugdzorg, misleiden en bekrachtigde de uithuisplaatsing.

Wacht u voor inschakelen van hulp of opvoedondersteuning

(zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin)!

 

POLITIEKE CORRECTHEID.

Karakteristiek is de reactie van de politiek (bij monde van Mirjam Sterk, CDA): Bij falen van de remedie: méér van hetzelfde, niet alleen op de werkvloer, maar ook politiek: Over meerdere decennia bezien blijkt "de politiek" met een navrante vorm van estafettewetgeving bezig te zijn, met het kinderbeschermingsgedrocht als estafettestokje:

     In de eerste helft van de vorige eeuw was de (toenmalige) Voogdijraad uitgegroeid tot de meest gehate institutie van het land. De volksmond sprak van "Kinderdief" (voor die tijd een gedurfd scheldwoord).

     In 1954 heette het in de wet tot reorganisatie van de Voogdijraden, in parlementair understatement: "dat een wijziging van de naam wel wenselijk is, al ware het slechts, omdat de naam "voogdijraad" bij het publiek langzamerhand een minder gunstige klank gekregen heeft, hetgeen aan het werk van de raad niet ten goede komt". Remedie: de Voogdijraden werden vervangen door de Raden voor de Kinderbescherming.

     In de 90-er jaren waren het de Raden voor de Kinderbescherming die getergde ouders aanzetten tot een Zwartboek Kinderbescherming en tot de roep om een parlementaire enquête. Remedie: een nieuwe bureaucratische schil: Bureau Jeugdzorg, geplaatst vóór de Raad voor de Kinderbescherming en geflankeerd door Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

     Weer volkshaat. Remedie: weer een bureaucratische schil vóór het Bureau Jeugdzorg: Centra voor Jeugd en Gezin, ingesteld door de nieuw bedachte minister voor Jeugd en Gezin. Nieuwe wapens om de ouders in de houdgreep te houden: elektronisch kinddossier en verwijsindex. Alle artsen, leraren en onderwijzers, maatschappelijk werkers, vroedvrouwen enz. enz. worden onbezoldigde opsporingsambtenaren: méér van hetzelfde. Gevolg: wachtlijsten, meer geld, meer wachtlijsten, nog meer geld enz.

 

WAT DAN?

Voor de hand lijkt de vraag te liggen wat er dàn moet gebeuren.

Dat is de verkeerde vraag.

De Eén-Vandaag-casus noopt, op alle niveaus, van politiek tot werkvloer, enkel tot de nimmer gestelde  vraag: "Waar zien wij het fout?" Het antwoord op die vraag luidt: "Wij moeten ophouden met ons te verschuilen achter het Belang van het Kind als rechtvaardiging van al dan niet gedwongen hulpverlening". Bekommernis om het belang van het kind mag ons nooit verleiden tot politieke hysterie1, tot sjoemelen met de waarheid, tot rechters misleiden, tot ouders als lastige, maar verder irrelevante entiteiten te beschouwen.

Wij moeten terug naar een rechtsstatelijker houding, waarin de integriteit van het ouderschap weer wordt gerespecteerd en Staatsopvoedingsverantwoordelijkheid in de ban is. Dat betekent: Hulpverleners zíjn niet "verantwoordelijk" voor de kinderen van burgers. Ook ambtenaren (Rechters, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdzorg) zijn dat niet. Ambtenaren zijn dienaren van de Rechtsstaat. Zij bedriegen niet, zij vervalsen niet, zij misleiden de rechter niet, zij zijn deugdzaam en zelfkritisch, zij respecteren de autonomie van de burgers, zij bewaren distantie. Hun optreden wordt door niets anders gerechtvaardigd dan door de deugdelijk en rechtsstatelijk aangetoonde noodzaak tot interventie. Kortom: zij allen gedragen zich “magistratelijk”, en dan niet voor de Bühne maar oprecht. Zij dienen zich te realiseren dat zij nooit alle ongelukken met kinderen kunnen voorkomen, zelfs niet al zouden zij alle burgerkinderen2 opsluiten in tehuizen.

            Dat vergt een andere filosofie, hermetische schotten tussen kinderbescherming en jeugdhulpverlening en decimering van de budgetten.


 1 Denk aan wethouder Geluk, die in Rotterdam maar liefst 6.000 Maasmeisjes meent te zien…! (NRC 6-6-2007)

 2 En nog eens: NRC 24-11-2007